Lieve vrienden,
Deze meditatie heb ik geschreven en gehouden voor een contactmiddag met ouderen over het onderwerp: oude beroepen & strenge winters. Er is veel over te zeggen en toen mijn gedachten werden bepaald bij ons Schriftgedeelte had ik nog niet meteen helder wat dan de troost en belofte mocht zijn die we in dit gedeelte mogen leren. Echter bij nadere verdieping en inzicht door Gods Geest heb ik mogen ontdekken dat het gedeelte een waardevolle toevoeging kan zijn op uw en mijn leven.
Mijn gedachten werden bepaald bij de tekst uit Handelingen 27:25: Heb daarom goede moed, mannen, want ik geloof God,
dat het zo zal zijn als het mij gezegd is. Met als thema: “Winter, storm of rust?”
Graag wil ik eerst even kort stilstaan bij de context waarin dit Schriftgedeelte staat opgetekend. Vervolgens zou ik met u vijf lijnen willen trekken vanuit het Schriftgedeelte naar de tijd, de maatschappij, het wereldgebeuren en uw persoonlijke leven waarin we nu leven.
Context
Voorafgaand aan ons Schriftgedeelte vinden we een overzicht van hoe de reis van Paulus naar de gevangenis is verlopen. Paulus had zich beroepen op de keizer nadat hij door de samenzwering van de Joden tegen hemzelf bij verschillende hoog beambten voor verhoor is geweest. We lezen in hoofdstuk 24 over Felix, de stadhouder van Judea. In hoofdstuk 25 van Festus, de nieuwe bestuurder van de provincie Caesarea. Vervolgens naar koning Agrippa. Vervolgens gaat Paulus als gevangene (vastgehouden vanwege de aanklacht) naar de keizer. Hierover lezen we in hoofdstuk 27 voorafgaand aan ons Schriftgedeelte. Paulus werd overigens vriendelijk behandeld door Julius, de hoofdman over honderd van de keizerlijke afdeling. Dat lezen we in vers 3 van ons hoofdstuk. Tijdens de reis naar de keizer van Rome loopt het in het jaargetij tegen de vastentijd aan. Dat lezen we in vers 9. Dit was ook het moment dat Paulus begon met het geven van de waarschuwing. De vastentijd heeft een verband met de grote verzoendag en lokaliseert zich op de kalender rond 20 september. Daar nu ook de wintertijd zich aandient wil men zo goed en zo kwaad als dit gaat naar Fenix varen om te overwinteren. We lezen hiervan in vers 12. De vaarreis had flink vertraging opgelopen door de zachte wind en het schip hierdoor langzaam vooruit kwam. U zult begrijpen dat men in die tijd afhankelijk was van de wind omdat er nog geen vorm van gemotoriseerde aandrijving bestond. En daarmee wil ik een lijn trekken naar onze eerste ontdekking in dit Schriftgedeelte.
1) De winterperiode
Ik las ergens: de winter is een door God gegeven rusttijd. Deze tijd van het jaar is een kans om even op pauze te drukken en na te denken over wat God in ons leven doet. Want ongeacht het seizoen heeft God nog steeds veel te zeggen. In Psalm 74:17 staat: Ú hebt alle grenzen van de aarde vastgesteld; zomer en winter, Ú hebt ze geformeerd.
In Job 37: 9 en 10: Uit Zijn kamer (Zijn met een hoofdletter) komt de wervelwind, en van de verstrooiende winden komt de kou. Door de adem van God geeft Hij ijs, zodat de brede wateren verstijven. Wat we hieruit mogen leren is dat God -net zoals nacht en dag- ook een periode geeft om intensiever te werken en een periode om rust en afstand te nemen. Tijd met Hem door te brengen. De weersomstandigheden Zijn door God gegeven om ons zo ook op een natuurlijke wijze in een andere modus van leven te brengen. In de tijd van de Bijbel had men geen luxe van automatische verwarming, verlichting en voorzieningen zoals wij die nu kennen. Schepsels zoals de nacht en de winter brachten de mensen dan ook in een andere manier van leven. Zo ook in de beroepen van oudsher. Schepen lagen in de winterperiode vooral veilig in de haven. Het land -en dat is nog steeds zo- kon niet worden bewerkt in de winterperiode. Tegenwoordig leven we ongeacht het seizoen zoveel mogelijk door en laten we ons niet beïnvloeden door nacht en dag, zomer of winter. Terwijl dit juist zo’n liefdevolle bedoeling is van onze Vader.
2) Keuzes maken op basis van omstandigheden en randzaken
Vaak zijn we zo geënt op wat wij belangrijk vinden in het leven dat we daarop ook onze keuzes afstemmen en goede waarschuwingen in de wind slaan. Paulus waarschuwde in vers 10 al dat de afvaart voor grote schade en hinder zou gaan zorgen, niet alleen voor de lading en het schip, maar ook voor hun leven. Wat is het soms goed om naar een goede raadgever te luisteren. Wij beredeneren vaak veel vanuit onszelf en stemmen ons niet (dagelijks) af op de Heilige wil van onze God. We denken ons zo vaak te kunnen vestigen op vertrouwde omstandigheden en ook daadwerkelijk op deze wijsheid en historie te kunnen bouwen. Bij het lezen van de verklaring van Matthew Henry las ik: “Zij (en dat zijn dan de stuurlui) dachten, dat, omdat de Zuidenwind nu zacht waaide, hij altijd zo zacht zou waaien. In dit vertrouwen staken zij in zee, maar weldra bespeurden zij hoe dwaas het van hen geweest is, om wél te vertrouwen op een zachten wind, maar geen geloof te schenken aan het woord Gods in den mond van Paulus, dat hen behoorlijk voor dien komende storm had gewaarschuwd. In welke wegen die wij bewandelen worden we gewaarschuwd? Of in welke wegen volgen we niet dienend Gods bedoelingen, tot eer van Hem, voor wie wij uitsluitend hebben te leven? Matthew Henry schrijft verder: “Iedereen zal liever schipbreuk lijden van zijn bezittingen, dan van zijn leven, maar velen zullen liever schipbreuk lijden van het geloof en van een goed geweten, dan van hun bezittingen”.
3) De winter: Storm
We lezen in vers 14: niet lang daarna werd Kreta getroffen door een stormwind, die Euroklydon genoemd wordt. Euroklydon is een wind uit het noordoosten die in de Middellandse Zee waait, meestal in de herfst en de winter. In de verzen die erop volgen worden we verhalend meegenomen in de storm die het schip en diens bemanning ondervinden. Vervolgens gaan ze door de storm met man en macht keuzes maken en het een na het ander over boord gooien om zichzelf te verzekeren van hun overleving. Ook worden onder het schip kabels doorgetrokken. In de Statenvertaling staat hier: het schip ondergordende. Herkennen wij dit niet in ons leven? Wat kunnen een stormen ons teisteren. Van zo’n storm lezen we ook in het Oude Testament bij Jona. Ook daar werden rigoureus keuzes gemaakt om het leven te behouden. Echter had de storm bij Jona een heel andere oorzaak. Daar was Jona zelf de oorzaak van de storm. In het geval van Paulus was Paulus zelf niet de oorzaak. Dit onderscheid noem ik omdat we ook nog wel eens het gevaar kennen dat we levensgebeurtenissen en stormen die we ervaren te traceren in ons leven, of in het leven van een ander. Dat dit je nu overkomt zal wel de oorzaak zijn van…
In de Bijbel gebeurt hetzelfde. Bij de blinde man die wordt genezen dacht men wel dat zijn ouders een dergelijke zonden hadden begaan. Maar gelukkig leert Psalm 103 ons dat God ons wel straft, maar niet naar onze zonden. Dus op deze wijze zou ik deze storm en de schipbreuk dan ook niet willen vergeestelijken. Echter wel de wijze waarop wij omgaan met de waarschuwing, in dit geval de waarschuwing van Paulus. We zouden ons kunnen afvragen waarom men weg wilde van de Schone Havens waarvan we lezen in vers 8. Matthew Henry schrijft hier: “De haven had een fraai uitzicht, maar stond bloot aan stormen. Elke schone haven is nog geen veilige haven. Waar veel genot en genoegen is, kan ook veel gevaar zijn (…). Dat zij de haven ongelegen achtten, om te overwinteren, zij was wel zeer aangenaam in den zomer, maar in den winter was het er onstuimig, wellicht waren er de levensmiddelen schaars en duur, en zo stortten zij zich in het ongeluk om een ongemak te ontwijken, zoals wij zo dikwijls ook doen”.
Zit daar niet de crux van deze keuze die gemaakt is? In hoeverre leven wij in vertrouwen op God? In hoeverre zijn wij niet dusdanig ongeduldig dat we meteen resultaat willen zien? Dat dingen ons het liefst zo min mogelijk moeite en of geld mogen kosten? Ontwijken wij makkelijk ongemak? Ook als dit de eer van onze lieve God beschadigd?
4) Gods goedheid
Psalm 107 schrijft ons (we hebben hier ook berijmd van gezongen) in de verzen 28-30: Maar toen zij in hun benauwdheid tot de HEERE riepen, leidde Hij hen uit hun angsten. Hij brengt de storm tot stilte, zodat hun golven zwijgen. Dan zijn zij verblijd, omdat de wateren gestild zijn en Hij hen naar de haven van hun wens leidde.
Matthew Henry schrijft: “Treurig is soms de toestand van Gods volk in geestelijk opzicht, zij wandelen in de duisternis, en hebben geen licht. Er verschijnt zon, noch maan, zij zien nergens troost, vinden nergens bemoediging in. Zo kan het met hen wezen, terwijl dan toch licht voor hen gezaaid is. Zij hadden winterweder en werden door geen klein onweder gedrukt, kouden regen en sneeuw en al de strengheid van dat jaargetijde. Het is een voorbeeld van de wijsheid der Goddelijke voorzienigheid.
Lieve broeders en zusters, ondanks de keuzes die we soms maken, de stormen die we soms in ons leven ervaren en die plaatshebben door ons eigen toedoen, is onze God een genadig God. Hij handelt niet met ons naar onze zonden. Psalm 107 spoort ons er als het ware toe aan om in onze benauwdheid tot de Heere te roepen. Ik heb een plaatje van Rembrand bij deze meditatie gevoegd. Het betreft hier de storm op het meer van Galilea waarbij de Heere Jezus zelf aan boord is van het schip. We zijn zo geneigd als we op de plaat van Rembrand kijken om ons te focussen op de storm, ons leven en de tegenslagen. En terwijl Jezus in het levensschip aanwezig is, als het ware ons roer in handen heeft, zijn we zo geneigd om aan Hem voorbij te leven en Hem in de duisternis te laten. Terwijl Hij het licht is van ons leven.
En dat neemt niet weg dat we soms in zware wegen worden geteisterd door verdriet, moeiten, ziekten, overlijden, kwalen van de ouderdom, de gebrokenheid in gezinnen, verstoorde relaties, gebroken huwelijken, armoede, geestelijke armoede dat we geen hoop hebben in Hem die ons heeft liefgehad, al voor dat we wereld haar bestaan had. En dat brengt ons bij de vijfde en laatste les.
5) Paulus belofte
Paulus roept op in vers 25: “Heb daarom goede moed, mannen, want ik geloof God, dat het zo zal zijn als het mij gezegd is”. Paulus doelt hiermee op de redding van de levens die aan boord waren aan dat schip. En zo mag ik u ook deze middag wijzen op die Zaligmaker, Zoon van de timmerman Jozef notabene. Ziet u hem daar liggen in de kribbe van Bethlehem? We leven heen naar Kerst. Het feest van het licht. Het feest van de hoop die in ons is.
We gaan afronden, woorden van Paulus zou ik u nog mee willen geven uit Romeinen 8: “dat ik ervan overtuigd ben dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, nog tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte nog diepte, nog enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.
Zingt u dan zo mee dat;
Ruwe stormen mogen woeden,
Alles om mij heen zij nacht,
God, mijn God zal mij behoeden,
God houdt voor mijn heil de wacht.
Moet ik lang Zijn hulp verbeiden,
Zijne liefde blijft mij leiden:
Door een’ nacht, hoe zwart, hoe dicht,
Voert Hij mij in ’t eeuwig licht.
Maar wat lot,’t zij dood of leven,
smaad of eerbetoon, mij wacht,
Jezus zal mij nooit begeven:
ben ik zwak, bij Hem is kracht.
Gunst van mensen, raad van vrinden,
bitt’re haat van kwaadgezinden,
hoogte, diepte, vreugd of rouw,
niets ontrooft mij aan Gods trouw.
Amen
0 reacties